les 1: Groeten :To say hello les 2 Hoe bedank je How to thank....
les3: werkwoord (Activity ) ZIJN ; to be
les 4: Eten en drinken To eat to drink
les 5: Hoe en ..Wanneer gebruiken When use how and when les 6 Verkeer Traffic
les 7: Tellen les 8: Vervoegen werkwoorden
les 9: Begrippen bv;Groot
les:10 De dagen van de week
les 11 :Preposition(voorzetsels ) les 12 : Tijd(Time)
Les 13 : Hobbies en sport
Les 15: Whats in the house,Wat is in het huis
Les 17: Clothes, Kleding
Les 20: Job application proces, Solliciteren
Les 14: Amsterdam
Les 16: body parts, lichaamsdelen
Les 18: Dutch verbs, Nederlandse werkwoorden
Les 20:family, familie
Les 21: Animals, Dieren Les 22 Football, voetbal
Les 23: Most common verbs, de meest gebruikte werkwoorden
Les 24 The Weather, het weer Les 25: Adjectives
Les 26: Healthcare, Gezondheid
Les 27:Geography, Aardrijkskunde
Les 28:Moving to the Netherlands, Naar Nederland verhuizen Les 29 : Moods, Gevoelens
Les 30: Preparing meals, Maaltijden klaarmaken
Les 31: Fruit and Vegatables, Fruit en groenten
Les 32 :Verbs, Werkwoorden
Les 33: Tools and materials, Het gereedschap en materialen
Les 34: bijwoorden afjectives Les 35: Colours, kleuren
Les 36 Public holiday, Algemene vakanties
Les 37 Dutch wildlife, Nederlandse natuur (wild)
Les 38:What is gezellig? Les 39 What is happiness ?
Les 40 Left over Words